Het ongeluk in de kerncentrale van Chernobyl gebeurde op 26 april 1986. Het was het grootste nucleaire energie-ongeluk in de geschiedenis van de mensheid. De explosie vond plaats in het vierde blok van de centrale, op slechts 120 km afstand van de hoofdstad van Oekraïne, Kiev en nabij de Wit-Russische grens.
De Chernobyl kerncentrale was op dat moment één van de grootste ter wereld en was toegewezen aan een strategisch militair programma voor het Sovjet leger. De eigenlijke explosie gebeurde vanwege een toevallige samenloop van omstandigheden. Naast dat de reactor geen up-to-date beveiligingssysteem had, kende het een laag niveau van automatisering. Op de fatale nacht van 26 april was er een experiment gaande waarbij het traagheidsbereik van de turbogenerator getest zou worden. Hierdoor werd de energie-output terugbracht tot een niveau waarop de nucleaire kettingreactie bijna stopte, gevolgd door een abrupte toename in de energie-output door de operatoren, die samen met het stopzetten van het koelwater naar de reactorkern leidde tot de oververhitting van de brandstof en de vernietiging van de reactorkern.
Om 1:24 AM lokale tijd, 40-60 seconden na het begin van het experiment, vonden er twee grote explosies plaats. Volgens sommige onderzoekers was de explosie onvermijdelijk gezien het feit dat alle stuurstangen het begaven en de groeiende krachtcapaciteit van de reactor. Het is genoteerd dat de veiligheidssystemen uitgezet waren of zelfs buiten dienst waren op het moment van de eerste explosie. De combinatie van radioactieve stoom en waterstof blies de 1200 ton zware kap van de reactor en vernietigde het dak. Na enkele seconden kwam er een tweede explosie. Volgens enkele onafhankelijke onderzoeken, was de eerste explosie “normaal” – chemisch, terwijl de tweede explosie met het verbranden van de snelle neutronen karakteristieken had van een nucleaire explosie ter grootte van 0.3 kiloton (gelijkwaardig aan 300 ton TNT). Volgens getuigen werd de eerste explosie gevolgd door een rode vlam en de tweede door een lichtblauwe vlam gevolgd door het boven de reactor uitstijgen van een paddenstoelwolk.
Het experiment met de reactor had onder toezicht van een ander, speciaal getraind, team moeten gebeuren. Echter, dit was negen uur uitgesteld vanwege de aankomende mei-viering en er moest volgens het productieplan energie opgewekt worden. Deze vertraging betekende dat het experiment tijdens de nachtdienst onder toezicht van andere, onvoorbereide en minder ervaren, medewerkers gebeurde. Gelijk na het ongeluk werden de andere reactoren afgesloten en kwam het management van de centrale in crisismodus en opereerde vanuit een bunker onder de centrale.
De radioactieve wolk van Chernobyl reist over de wereld
Radioactief stof begon uit te waaieren vanuit de vernietigde, brandende vierde reactor van de kerncentrale Chernobyl en besmette de omgeving in de wijde omtrek. De eerste stap in het “liquideren” van het kernongeluk was het blussen van de brandende reactorruimte en het dak van de centrale machinekamer. De eersten die bij het ongeluk ter plaatse kwamen waren de mensen van de brandweerdienst van de centrale. Samen met de brandweermannen van Chernobyl en Pripyat bluste zij het vuur binnen drie uur na de explosie. Echter, in het hart van de reactor brandde nog steeds een mix van nucleaire brandstof-bevattende massa’s.
De brandweermannen ter plaatse wisten niets over de oorzaak van de brand en bluste derhalve de brandende reactor met water. Dit maakte de situatie echter nog nijpender en enkele kleinere explosies volgden in combinatie met ernstige radioactieve besmetting.
Om te voorkomen dat de radioactiviteit verder in de omgeving werd verspreid, werd de reactor gevuld met vijfduizend ton borium, dolomiet, zand, klei en loodverbinding. Dit werd vanuit helikopters in de dagen na het ongeluk op de reactor gegooid. Deze losse materialen bluste het brandende grafiet en absorbeerden radioactieve aerosolen. Twee weken na het ongeluk, besloten de Sovjet autoriteiten om het hele blok van de centrale waarin het ongeluk had plaatsgevonden te omhullen met een speciale sarcofaag – een betonnen constructie met een eigen koelingssysteem.
Door de explosie in Chernobyl kwamen radioactieve stoffen 1,5 kilometer hoog de lucht in. Op deze hoogte blies een zuidoostelijke wind naar plekken zo ver als Scandinavië. De wolk dreef over Scandinavië en keerde toen terug naar Oekraïne. Gedurende de dag van het ongeluk de veranderde windrichting naar westelijke richting. De tweede besmette wolk dreef dus via Polen naar Tsjechoslowakije en verder naar Oostenrijk. Daar botste hij tegen de Alpen en dreef terug naar Polen. Voor zover we nu weten zijn er geen plekken op arde waar de radioactieve wolken van Chernobyl niet geweest zijn. Besmette wolken gingen de hele wereld over.
De meest geraakte gebieden waren Oekraïne en Wit-Rusland, die besloten om delen van hun landen voor altijd te evacueren vanwege besmetting van de omgeving. Radioactieve jodide speelde een belangrijke rol gedurende het proces van de besmetting. Dit element heeft een korte halveringstijd en was relatief kort na het ongeluk ontbonden tot een ongevaarlijke substantie. Tegenwoordig bestaat de radioactieve vervuiling vooral uit substanties zoals strontium en cesium – deze hebben halveringstijd van dertig jaar en zullen de omgeving voor decennia blijven vervuilen. Plutonium- en Americium-isotopen zullen nog voor duizenden jaren in het gebied aanwezig zijn. Maar deze hebben een verwaarloosbaar effect op het menselijk lichaam